Mobilisatie, 16 juli 1870
Door de dreiging van een oorlog tussen Duitsland en Frankrijk kondigt Nederland de mobilisatie af. Deze legt de slechte toestand bloot waarin het leger verkeert. Modernisering van materieel en bewapening blijkt
hard nodig.
3 Dagen na de mobilisatieafkondiging breekt de Frans-Duitse oorlog 1870-1871 uit. Nederland verklaart zich neutraal. Op 18 januari 1871 werd het werk van Otto von Bismarcks politieke levenswerk bekroond. Bij een ceremonie in de Spiegelzaal van het Kasteel van Versailles, net buiten Parijs, werd Lodewijk Napoleon III afgezet door Wilhelm I uit te roepen tot keizer over een verenigd Duitsland, het Duitse Keizerrijk.
Dat zorgt voor een koersverandering in het denken over de Nederlandse defensie.
Grote verbouwing
Na de Frans-Duitse oorlog moest het hele defensieplan, van Nederland, omgegooid worden.
Tot die tijd was Frankrijk altijd het land wat de grootste bedreiging voor ons land vormde en daar was onze verdediging op gericht.
Nadat de Duitse legers, binnen zo korte tijd, de Franse legers vernietigend verslagen hadden bleek dat Duitsland ineens de grootste bedreiging voor de Nederlandse neutraliteit was.
Daarom werd de landsverdediging naar het oosten gericht en werden oude linies weer in ere hersteld, de 'Hollandse Waterlinie' werd verbeterd, uitgebreid en werden voorzien van sterkere forten.
Aangezien de Duitse marine sterk werd uitgebreid, o.a. met kanonneerboten die op de ondiepe wateren konden varen, moest de Nederlandse kust beter verdedigd worden en kwamen er forten in Hoek van Holland, IJmuiden, Pampus (Amsterdam) en fort Harsens (Den Helder).
De bestaande kustbatterijen, in Den Helder, werden verstekt, zoals Kijkduin, Oostbatterij en Wierhoofd. Ook voor fort Erfprins werd een plangemaakt om dit met een kustbatterij uit te rusten.
Hiervoor werd een deel van de fortgracht, aan de noordzijde, gedempt, de bastions aan die zijde werden verlengd, het zeeravelijn werd bij het fort gevoegd. Er kwam een nieuwe fortgracht, dichter bij de zeedijk. Aan de nieuwe noordkant, van het fort, werd een gemetselde artilleriekazerne 'Gelderland' van ± 283 meter lengte gemetseld, met daar bovenop een kustbatterij voorzien van Krupp kanonnen met een kaliber van 24 cm. Tevens kwamen er ook alle benodigde middelen om munitie vanuit de artilleriekazerne naar de kanonnen op het Zeefront te transporteren.